Het verhaal
Jonas Bicker leek als kind een echte held. Hij haalde de meest gewaagde streken uit en was letterlijk nergens bang voor. Dan blijkt echter dat hij lijdt aan het Urbach-Wiethe syndroom. Hierbij is het deel van de hersenen dat angst kan voelen, blijvend uitgeschakeld. Jonas kan dus simpelweg niet bang zijn.
Het lijkt dan wel fijn om nooit bang te hoeven zijn, maar het levert voor Jonas vooral veel problemen op. Hij kent bijvoorbeeld ook geen schaamte en doet dus sociaal onaangepaste dingen. Ook kan hij zich in veel situaties niet in anderen inleven en bezit hij ook geen instinct dat hem waarschuwt voor gevaar. Hij moet dus steeds bewust nadenken over wat hij wel en niet kan doen.
Als blijkt dat het niet kunnen voelen van angst ook behoo
rlijk in de weg kan staan bij het liefhebben van andere mensen en het onderhouden van relaties is Jonas het zat. Hij gaat op een zoektocht naar zijn angst. Koste wat kost wil hij zijn angst dwingen om tevoorschijn te komen en in deze zoektocht gaat hij soms heel ver.
Conclusie
Ik heb, met mijn voorkeur voor psychologie en andere zaken, gesmuld van dit verhaal. Het is verbazingwekkend wat voor grote gevolgen het ontbreken van angst kan hebben. Angst is duidelijk niet alleen een vervelende, negatieve emotie. Voor heel veel dingen in het leven is angst juist ontzettend nuttig.
In het eerste deel van het boek wordt naast het stellen van de diagnose vooral de invloed van het Urbach Wiethe syndroom op het dagelijks leven beschreven. In het tweede deel loopt Jonas tegen problemen in de liefde aan en ontdekt hij kanten aan zijn ziekte/stoornis die hij nooit had verwacht. Ook wordt wordt meer ingegaan op de filosofische kant van angst in zijn algemeen. Er onstaan tussen hem en een studiegenoot hele gesprekken over het nut van angst en de oorsprong van angst. In het derde deel gaat Jonas letterlijk op zoek naar zijn angst, door zichzelf in allerlei situaties te manoeuvreren die normaal gesproken angst zouden oproepen. Ook bestudeert hij angst bij andere mensen.
Alle drie de delen zijn op hun eigen manier interessant. Het derde deel greep me wel het meest aan, omdat Jonas tot het uiterste gaat om zijn angst te leren kennen. Af en toe dreigt hij daarbij zichzelf dusdanig uit het oog te verliezen dat ik zelf mijn hart vasthield. De discussies over existentiële angst in deel twee waren soms wat moeilijk te volgen. Dat komt doordat ze nogal filosofisch van aard zijn. Jonas heeft hier zelf overigens ook de grootste moeite mee. Waarschijnlijk zijn de discussies op sommige punten ook expres wat onduidelijk gehouden, omdat de studiegenoot van Jonas het meest aan het woord is. En deze man heeft de neiging zichzelf kwijt te raken in zijn theorieën.
Het syndroom van Jonas wordt op alle mogelijke manieren bekeken. Het beeld dat we van Jonas krijgen is dus zeer volledig. De schrijfstijl is dusdanig dat je heel erg met Jonas gaat meeleven. Op de punten waarop het mis dreigt te gaan met Jonas schrik je dus daadwerkelijk. Ondertussen ziet Jonas zelf uiteraard het probleem niet eens. Het einde van het boek is ook erg aangrijpend.
Ik vond dit een goed verhaal met een bevredigend einde. Ook werd er goed beschreven wat het Urbach-Wiethe syndroom betekent voor iemand die dit heeft. Door de discussies in deel twee kun je ook nog wat leren over je eigen angst. Een veelzijdig boek dus.
Boekinformatie
Titel: De angstjager
Auteur: Joris van Os
Uitgever: Uitgeverij de Brouwerij
ISBN: 9789078905660
Verkoopprijs: € 19,95